Korte inhoud van het voorafgaande: Ukridge, platzak als altijd, klaagt bij zijn vriend Jimmy Corcoran over zijn gebrek aan geld, en ook over het feit dat mensen die collecteren voor allerlei goede doelen hem het weinige dat hij heeft ook nog vaak afhandig weten te maken. In haar afwezigheid wordt er op het terrein rond het huis van Ukridge’s welgestelde tante Julia een bazaar georganiseerd ten bate van de lokale Geheelonthoudersvereniging, en hij vraagt Corky om hem te helpen tijdens die invasie het huis een beetje in de gaten te houden.
Bij dat huis aangekomen, wordt Corky door een lieftallig meisje om een donatie gevraagd in ruil voor een een papieren bloempje. Als hij vraagt waarom zegt ze dat het immers “Boterbloem-dag” is. Binnen vertelt Ukridge hem dat het allemaal een plan van hem is – hij heeft het meisje ingehuurd en deelt met haar het geld dat ze ophaalt. Corky is geschokt, maar Ukridge legt uit dat op geen enkel moment een echt goed doel wordt genoemd. Met het geld, op handige wijze vermeerderd door een aantal slimme weddenschappen op de renbaan, is hij van plan in Amerika een lucratieve kattenfokkerij – voor het bont – te beginnen.
Een stotterende kapelaan komt binnen en klaagt over het Boterbloemen-meisje, hij heeft het bedrog door. Corky gaat haar waarschuwen maar komt bij de voordeur tante Julia tegen die vroeger is teruggekomen dan verwacht.
Podcast: Play in new window | Download