Nog zo’n klassieker! In dit verhaal geeft tante Agatha aan Bertie de opdracht een meisje af te kopen, een dienstertje op zijn club, waarmee haar broer, Bertie’s overjarige oom George, wil trouwen. Typisch tante Agatha die altijd optreedt als het matriarchale hoofd van de familie, en geobsedeerd lijkt met standskwesties. Familieleden die beneden hun stand willen trouwen, aan het toneel willen gaan of te familiair met het personeel omgaan moeten worden gecorrigeerd, en kamermeisjes, bardames en ‘chorus girls’ hebben het bij haar altijd gedaan.
Bertie wijdt aan haar zijn felste beschrijvingen, ze ziet er volgens hem uit als een gier in de Gobi-woestijn, doodt ratten met haar tanden, verslindt haar eigen jongen, eet gebroken flessen, draagt prikkeldraad op de blote huid en verandert in een weerwolf bij het licht van de volle maan. Ze komt voor in acht korte verhalen en twee romans, en vormt het tegendeel van zijn favoriete tante Dahlia, die ook wel een formidabel karakter heeft en een grote mond, maar een klein hartje.
Wodehouse heeft als kind veel tijd doorgebracht bij, en is goeddeels opgevoed door, verschillende tantes, daar zijn ouders in Hongkong woonden en zijn broers en hij in Engeland op school zaten. Bertie’s tante Agatha heeft hij gemodelleerd naar zijn eigen, echte tante, de romanschrijfster Mary Bathurst Deane. In januari 1955 schreef hij in een brief aan Richard Usborne “Tante Agatha is zonder meer mijn tante Mary, die de gesel was van mijn kindertijd.”
Podcast: Play in new window | Download