Wodehouse begint vaak zijn Blandings-verhalen met een idyllische beschrijving van het kasteel en zijn omgeving, zo ook De Pompoenhoeder. De idylle of pastorale werd ooit, in de derde eeuw, geschapen door de Hellenistische dichter Theokritos: Veel populieren en olmen bewogen zachtjes hun blaren / boven ons hoofd, en dicht in de buurt, uit de grot van de Nymfen, / stroomde het ruisende water met ruisende klank naar beneden. / Donker gekleurde cicaden op schaduw werpende takken / bogen beladen met vruchten omlaag naar de grond waar we lagen. (vert. prof. Maria Van Erp), en ja hoor, op de tweede bladzijde van het verhaal noemt Wodehouse de dichter met name: Jonker Freddie (…) snelde hij over de grazige velden als één van Theokritos’ herders, haastig op weg naar zijn afspraakje met een nimf.
Dit verhaal is in twee delen; vandaag het eerste deel.
Podcast: Play in new window | Download